|
||||||||
|
Ik begin stilaan de beperkingen van mijn woordenschat te ervaren, als ik weer eens een nieuwe plaat te bespreken krijg van Mary James, a.k.a Mean Mary, dat overbegaafde wonderkind van jaren geleden, dat in de loop der jaren uitgroeide tot een volwassen zangeres en componiste. Vandaag is zij aan haar negentiende (!!) studioplaat toe en alweer slaagt zij er in mij ademloos te laten luisteren. Dat doet zij niet alleen door haar meesterschap op banjo en nog tien andere instrumenten te etaleren, maar net zo goed door de kwaliteit van haar songs, die je steevast laten luisteren en stoeldansen tegelijk en door de indrukwekkende zangpartijen die ze laat horen. Die doen je nu eens denken aan Patti Smith, dan weer aan Victoria Williams of Neko Case. Zo laveert Mary foutloos tussen rock, folk en bluegrass, daarin bijgestaan door broer Frank, die niet alleen zijn twaalfsnarige gitaar in de strijd gooit, maar, zoals vanouds, ook voor fraaie harmoniezang zorgt en, deze keer dan toch, de jungle induikt en daar de meest bizarre geluiden tevoorschijn tovert, zoals bij voorbeeld in het meer dan aanstekelijke “Tarzan” op deze plaat. Iets vergelijkbaars doet Mary zelf, als je goed luistert naar haar zanglijnen. Een ongeval, lang geleden, maakte één van haar stembanden onbruikbaar, maar dat belette haar niet om in de loop der jaren met de andere de meest gevarieerde zang te ontwikkelen en zowel in de hoge als in de lage toonhoogten tuit te blinken, ja zelfs wat min of meer dierlijke klanken te leren imiteren. Dat ook nu weer de helft van de tracks meegeschreven werden door mama Jean, is opnieuw een garantie voor boeiende teksten en dito verhalen, die naar grote hoogten getild worden door met meer dan vingervlugge banjospel, waarmee meer dan een van de songs uitgewuifd wordt middels citaten uit kinderliedjes of overbekende folkwijsjes. Dat levert weer een verzameling van van tien onweerstaanbare liedjes op, die, samen met deel 1 van dit “Portrait of a Woman” uit 2022, een noch min noch meer meesterlijke tandem vormt, waarmee een folkliefhebber als ondergetekende moeiteloos een hele dag luisteren zou kunnen vullen. Je hoeft maar te luisteren naar de bijna zes minuten lange titelsong, die met een wervelende banjo-solo wordt bekroond, of naar “Murder Creek”, een klassieke ballad met wel twintig strofen, waarin je je plompweg in de beroemde Murder Creek van Alabama geposteerd wordt en je begrijpt meteen wat ik bedoel. Wellicht word ik nog het meest betoverd door het klassiek aandoende “Frozen Strings”, dat zijn titel allerminst gestolen heeft en waarin Mary op onnavolgbare wijze haar vocale mogelijkheden ondersteunt met heerlijk snarenspel. Bij wijze van evenwichtsoefening, volgt dan “Sweet Spring”, een lichtvoeting danswijsje waarin Mary’s vioolkunsten de boventoon voeren en die je net zo goed laten meehuppelen vanop je stoel. Helemaal verrassend wordt er geëindigd met het bluesy “ Bring Down the Rain”, dat de schier eindeloze wendbaarheid van de muzikante en vooral de zangeres Mean Mary in de verf zet. Zoveelste paren aan de kroon van een dame, die, wat mij betreft, dringend onze richting mag uit komen. Vandaag lees ik dat er concerten gepland zijn in Engeland en op Ibiza in het voorjaar van 2025. Is er hier dan werkelijk geen organisator te vinden, die deze lichtjes geniale dame op zijn affiche durft te zetten? We blijven proberen! (Dani Heyvaert)
|